Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen werd de Geest des HEEREN [41]vaardig over hem, en hij ging af naar de [42]Askelonieten, en sloeg van hen dertig man; en hij nam hun [43]gewaad, en gaf de [44]wisselklederen aan degenen, die dat raadsel verklaard hadden. Doch zijn toorn ontstak, en hij ging op in zijns [45]vaders huis. 41. Vergelijk boven, vs.6. 42. Hebreeuws, Askelon; dat is, die van Askelon, gelijk boven, hfdst.1 vs.27, enz. gelegen aan de grenzen van Dan, over de beek Sorek, aan de Middellandse zee; toebehorende aan de stammen van Juda en Simeon, maar door de Filistijnen bewoond. Zie boven, hfdst.1 vs.18. 43. Wat zij hadden aangehad, en hij hun afgetogen had. 44. Zie boven, vs.12. 45. Verlatende voor een tijd zijn vrouw. Zie hfdst.15 vs.1.